Met onthouders bedoel ik hier niet mensen die geen borrel drinken, maar schakers vanaf een rating van rond de 1900. Daar zo ongeveer begint de ellende dat je geen schaker meer bent maar een onthouder.
Onthouders zijn mensen met een enorme database in hun hoofd vol schaakstellingen. Als er in een bepaalde stelling een zet wordt gedaan, weten ze al precies wat er daarna gespeeld moet worden. Om dit te weten moeten ze bijvoorbeeld via het Internet veel partijen bekijken en vooral de nieuwtjes in zich opnemen. En natuurlijk moet dat allemaal weer opgeslagen worden op de harde schijf in hun hoofd.
De echte schakers zijn mensen zonder rating, of een lage rating. Voor hen is elke stelling nieuw en voor elke zet moeten ze nadenken, want in hun hoofd zit van alles, maar geen of weinig schaaktheorie.
Vreemd genoeg zijn bij schaaktoernooien altijd de hoogste prijzen voor de onthouders en de kleine prijsjes voor de echte schakers. Ook genieten de onthouders veel meer aanzien: ze krijgen titels zoals meester of zelfs grootmeester, en veel mensen kijken vol ontzag naar hen op, maar ik niet: ik geniet van mensen die zonder een hoofd vol schaaktheorie toch af en toe een goede zet doen.
Vol verbazing zie ik dat er redelijk veel animo is voor de schaakuitleg op de dinsdagavonden. Stel je voor dat je er veel van opsteekt, dan loop je het risico dat je ook een onthouder wordt en zeg nu zelf, dat wil je toch niet. Natuurlijk is dit stukje niet serieus bedoeld, maar toch ben ik blij dat ik een schaker ben en nooit een onthouder zal worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten