2 september 2009

Avontuur op de IJssel

Naast het schaken heb ik nog een hobby en dat is vissen. Veel mensen vinden dit beide oersaaie bezigheden. Dat schaken absoluut niet saai is wist u natuurlijk al, maar ook vissen is verre van saai getuige het volgende relaas.

Het is een mooie vakantiedag in augustus en we huizen in onze caravan aan de IJssel. Voor de avond is er bewolking en wind voorspeld: ideaal weer om snoekbaars te vangen. Mijn vismaat en ik hebben dan ook het plan opgevat om na het avondeten met onze visboot uit te varen om te proberen een paar van deze mooie en heerlijke vissen te vangen. Maar eerst moeten er aasvissen gevangen worden. Daarvoor lopen we met een hengeltje en een emmer naar de IJssel om voorns en alvers te vangen om die 's avonds als aasvis te gebruiken. Een gevoelig dobbertje aan een dun snoertje, een klein haakje met een made, een handvol voer in het water en dan mogen ze van ons bijten. Al na een paar minuten is het raak en stoppen we het eerste voorntje in de emmer.

Iets verderop zijn wat mannen aan het prutsen aan een buitenboordmotor; ze hebben al een paar keer geprobeerd om hem te starten maar hij geeft geen teken van leven. De kijkers geven goede raad maar of dat zal helpen is te betwijfelen. Dirk, de assistent beheerder van de camping, komt aanfietsen en maakt even een praatje met de buitenboord monteurs en komt dan naar ons toe. Dirk is geboren en getogen in Fortmond (buurtschap nabij Olst waar onze camping ligt) en is een prachtige kerel, die zich bedient van het Sallandse dialect.

“Hoe ist jongs, wilt ze nog bieten”, vraagt hij. Ze bijten prima: in de emmer zwemmen er al een stuk of tien. Maar omdat wij het vaste praatje van Dirk niet willen verstoren, zeggen wij dat we nog geen stootje gezien hebben. “Weet-ie wai dan mot doen?”, vraagt Dirk. Wij weten het niet. “Dan moi de pette achtersteveuren opzetten” “En waarom denk je dat dat helpt, Dirk”, vraag ik. Het is vragen naar de bekende weg, want ik weet precies wat Dirk gaat zeggen. Ook deze keer klopt het precies: “Dan denk ze dai op huus aan gaot”, is zijn antwoord. Dirk heeft meer van die mooie uitspraken, bijvoorbeeld “Vanaovond moi op de paling gaon want ze staot rechtop in de Iesel.”
Op onze vraag wat er met de buitenboordmotor van Willem aan de hand is, heeft hij ook een trefzeker antwoord klaar: “Hij hef geen vonk moar Willem hef geluk want ut bent hier op de camping allemaal specialisten. As ze daor maor goed naar luustert, dan witte zekers dat zien motortje ut nooit meer zal doen.”

Tegen de avond is er een stevige bries opgestoken en schuiven er donkere wolken binnen, tijd om te vertrekken. We laden werphengels en uiteraard de emmer met aasvis in en starten onze motor, die moeiteloos aanslaat. We maken de touwen los die ons bootje aan de steiger hielden en daar gaan we. We hebben de fishfinder aan en op een schermpje zien we hoe de bodem onder de boot er uitziet compleet met aanwezige vissen. We zoeken een talud want daar houdt de snoekbaars zich graag op.

In een scherpe bocht van de IJssel tussen twee kribben in gaan we voor anker. Zielig voor ze, maar de aasvissen worden in stukken gesneden en gaan aan de haak: de kop aan de ene en de staart aan de andere hengel. Nu begint het wachten op een aanbeet. Het duurt niet lang: na nog geen tien minuten heeft Cees beet. Het is bijna niet te zien maar de top van zijn hengel beweegt. Voorzichtig haalt hij de hengel uit de steun en doet de klem van de molen naar boven, zodat de vis weg kan zwemmen zonder dat hij weerstand voelt. Het duurt even, maar plotseling tolt het snoer van de molen. Cees klapt de molen dicht en geeft een forse ruk met de hengel om de haak te zetten. Het lukt: de vis is gehaakt en moet nu binnen gehaald worden. De vis duikt naar beneden, wat ons al de zekerheid geeft dat het een snoekbaars is: een snoek gaat meestal zigzaggen. Ik sta al klaar met het schepnet en als de vis moegestreden is, belandt hij in het net. Het is een prachtige dikke snoekbaars van ruim 60 cm.

Even geen beet meer dus tijd voor een bakkie soep, we hebben onze bekers net gevuld uit de thermosfles als er vanaf richting Deventer een vrachtboot nadert met zand. Het is vermoedelijk de “Vlieland”, een boot die regelmatig op de IJssel vaart. Vanaf Zwolle nadert een duwboot vol containers. Door middel van blauwe borden hebben ze elkaar al gemeld dat de één de binnenbocht en de ander de buitenbocht neemt. Als het een beetje tegenzit kruisen ze pal voor onze neus. Het gedonder begint al: door de enorme waterverplaatsing van beide boten raast water en zand onder onze boot weg en komen we bijna droog te liggen en raakt een anker los. Cees mikt de soep van zich af en heeft de tegenwoordigheid van geest om onze buitenboordmotor omhoog te zetten. Dan komen de golven van beide vrachtboten op ons aanrollen: de boot wordt opgetild en op de keien gesmeten, waar we scheef en met onze visspullen drijvend in de nu half met water gevulde boot rotsvast blijven liggen. Ik heb mijn bekertje soep nog steeds in de hand en zelfs geen druppel gemorst.

Als onze hartslag weer een beetje gezakt is, maak ik mijn soep op en mikt Cees de aasvisjes overboord en begint met de emmer de boot leeg te scheppen. Ik hoop dat de snoeren van onze hengels niet allemaal in de knoop zijn geraakt en begin de snoeren in te draaien. Het valt mee: hengel één krijg ik zonder problemen binnen. Het binnendraaien van de andere gaat ook goed, totdat ik weerstand voel en het snoer dwars door de slip weer van de molen afloopt. Dat kan maar één ding betekenen: er hangt een vis aan. Het gebeurt wel vaker dat je beet krijgt als een boot passeert: door de schroef van zo’n boot gaat het aasvisje onnatuurlijk bewegen en lijkt dan op een gewonde vis, een aantrekkelijke prooi voor een roofvis. Het is inderdaad een snoekbaars en samen lukt het ons om snoekbaars twee in de boot te krijgen. Hij is zelfs nog iets groter dan nummer één en we grijnzen naar elkaar, want dit visavontuur krijgt zo toch nog een happy end.

We vinden een dikke tak en gebruiken die als hefboom om de boot weer in zijn element te krijgen. Dat lukt en met een deuk of wat meer dan toen we vertrokken, varen we huiswaarts waar we dit avontuur in geuren en kleuren vertellen.

Ik begon dit verhaal door te melden dat mensen die schaken saai vinden ongelijk hebben, maar… vergeleken met vissen hebben ze misschien wel een beetje gelijk.