15 november 2009

Vraag aan Sinterklaas



Sinterklaas, ik ben zo vrij,
Ik wil graag vier overwinningen op rij.

Ik weet, het is niet simpel wat ik vraag,
Makkelijker was natuurlijk een hamer of een zaag.

Maar U bent een goed en heilig man,
Daarom weet ik dat U het kan.

Er zijn schakers die dat zomaar kunnen,
Maar zou U mij dat ook eens willen gunnen.

Zeg niet: “Ap, zo wil je toch niet winnen,
Dat voelt toch niet goed van binnen?”

Dat scheelt me echt geen zier,
Elke overwinning geeft me veel plezier.

Dus zeer oude man,
Als het effe kan.

Geen chocola, fondant of marsepein,
Die vier overwinningen moeten het zijn.



1 november 2009

Timmerman schaakt hartenvrouw

Als u van het bovenstaande geen chocola kunt maken is dat logisch: voor mensen die niet kunnen schaken is een gesprek tussen schakers ook een soort wartaal.

“Ik kreeg een vork voor de kiezen”, als deze zin bij het uitleggen van een schaakpartij gebezigd wordt, begrijpt een schaker precies wat er bedoelt wordt. Zou een niet-schaker deze woorden horen, dan zal hij dit absoluut niet koppelen aan het edele schaakspel, maar vermoedelijk denken dat er een pijnlijk ongemak is ontstaan tijdens het nuttigen van voedsel.

Er is meer jargon bij het schaken dat een buitenstaander niet zou begrijpen. Wat dacht u van ”Ik kwam een kwal achter” of “Ik kreeg het centrum niet bezet”? En als er gezegd zou worden “Ik ruilde de lopers”, zou men hooguit denken dat er huisraad van eigenaar verwisselde.

Ook bij veel beroepen worden woorden en zinnen gebruikt die een niet-ingewijde als wartaal zou kwalificeren. Als oud-timmerman ken ik nog wel een paar typische bouwuitspraken: “Maak hem maar flink arm”, “De kraaienpoten kunnen wel weg” en “Hier heb je mijn sabel, maak effe wat drieklezoren”. Een zeer geliefde kreet was “Er zit zwik in de lucht” (Onderaan deze map worden deze en nog volgende termen uitgelegd.)

Een spel met enorm veel jargon is wel het klaverjassen. Hier een beknopt lijstje met termen die een niet-klaverjasser absoluut niet met klaverjassen zou associëren:

• Ik heb een klompenwinkel
• Dat is broedermoord
• Nat gaan
• Een mars spelen
• Stuk
• Spekken
• Praatje pot
• Nel
• Jassen
• Ik ga in de liefde
• Zwart voor de ogen
• Bedienen
• Slechte of goede hand
• Seinen
• Cola-truc

Natuurlijk wil ik dit verhaaltje beëindigen met een kreet uit het schaken. Als een niet-schaker zou meeluisteren met een gesprek tussen twee schakende vrienden van hem en hij zou horen “Ik bood tot twee keer toe mijn dame aan, maar hij wilde niet ruilen”, zou deze man wel eens een heel vreemde indruk van zijn vrienden kunnen krijgen. Dus schakers let op uw woorden!


Bouwjargon
Maak hem maar flink arm - Schaaf hem maar flink schuin
Kraaienpoten - Stutten onder betonbekisting
Sabel - Strip ijzer om metselstenen op
maat te hakken
Drieklezoor - Metselsteen gehakt op ¾ lengte
Zwik in de lucht - Regenbui op komst, tijd om te
zwikken (kaartspel)

Klaverjasjargon
Klompenwinkel hebben  - Van elke soort 2 kaarten hebben
Broedermoord - Alleen troef weghalen bij maat
Nat gaan - Verliezen
Een mars spelen - Alle slagen halen
Stuk - Dame en Heer van troef
Spekken - Kaart met hoge waarde bijgooien
Praatje pot - Met praatje maat beïnvloeden
Nel - Troef negen
Jassen - Schudden
In de liefde gaan - Harten troef maken
Zwart voor de ogen - Alleen klaver en schoppen hebben
Bedienen - Bijgooien wat gevraagd wordt
Slechte of goede hand - Slechte of goede kaarten hebben
Seinen - Kaart bijgooien waar maat op kan
reageren
Cola-truc - Glas met drank over kaarten gooien
bij slechte kaart