1 april 2011

Herken uzelf

Maakt het u wat uit wie uw tegenstander is in de interne competitie? Mij wel, ik heb de clubgenoten een beetje ingedeeld in categorieën: de één vind ik aardig, de ander ronduit vervelend. Herkent u uzelf in het volgende lijstje?
  • De aardige — Speelt een leuk potje schaak maar vindt als hij beter staat, dat dan weer zo rot voor zijn tegenstander dat hij in gewonnen positie remise aanbiedt.
  • De onaardige — Speelt in een traag tempo vreemde zetten, accepteert van zijn tegenstander een pilsje en haalt er later voor zichzelf nog een paar.
  • De knappe — Kent veel theorie en wint bijna alles, zijn tegenstanders in stille bewondering achterlatend.
  • De domme — Kent weinig theorie en verliest bijna alles, zijn tegenstanders hoofdschuddend achterlatend.
  • De slechte — Doet alles om te winnen, is zelf in staat om als de tegenstander even weg is de stelling in zijn voordeel te veranderen.
  • De goede — Laat de tegenstander een zet terugnemen na een blunderzet want zo wil hij niet winnen.
  • De verstrooide — Doet herhaaldelijk een zet met de verkeerde kleur en gaat als hij even naar het toilet is geweest aan de verkeerde tafel zitten.
  • De sociale — Vraagt hoe het met jou gaat, hoe het met vrouw en kinderen gaat, informeert zelfs naar de gezondheid van je huisdieren.
  • De a-sociale — Vraagt absoluut niet hoe het met je gaat. Laat af en toe een boer of een wind en morst koffie en bier over het schaakbord.
  • De nerveuze — Tikt met zijn pen op tafel en schuift voortdurend op zijn stoel heen en weer en gooit de stukken om bij het doen van een zet.
  • De kalme — Schaakt met een pokerface en krijgt het zelfs voor elkaar om bij een blunderzet net te kijken of hij de beste zet van de wereld heeft gedaan.
  • De brutale — Zegt bij een verloren stand: “Zullen we het maar op remise houden, ik noteer het wel even, haal jij maar wat te drinken.”
  • De verlegene — Kijkt je niet aan en geeft bij aanvang van de partij een slap handje, wil tijdens de partij best wat zeggen, maar durft het niet. Als jij wat zegt, krijg je alleen een schuchter ja of nee.
  • De zeurende — Vindt dat hij altijd een te sterke tegenstander krijgt, vindt zelfs de koffie te sterk en het weer deugt ook al niet.
  • De klager — Heeft altijd overal pijn en symptomen van enge ziektes en vindt het heerlijk om jou daar alles over te vertellen. Noemt namen van dokters en professoren die hem allemaal hebben onderzocht en noemt ze kwakzalvers, omdat ze beweren dat hij kerngezond is.
  • De humorist — Weet altijd de laatste moppen en vertelt die met veel verve, komt af en toe eens aan tafel om een zet te doen, maar is meestal aan de bar te vinden waar hij het middelpunt is van de mensen rondom hem.
  • De optimist — Denkt met drie stukken achter dat hij nog makkelijk kan winnen, geeft dus nooit op. Maakt hem ook niets uit tegen wie hij moet schaken, denkt toch dat hij alles wint en zo niet, dan toch zeker de volgende keer.
  • De pessimist — Geeft, als hij in een partij een pion achterstaat de partij al op. Maakt hem ook niets uit tegen wie hij moet schaken, denkt toch dat hij gaat verliezen en als dat niet gebeurt, dan toch zeker de volgende keer.
  • De driftige — Windt zich al op als de stukken een beetje scheef staan en is in staat bij een slechte stelling de stukken van het bord te gooien.

Hebt u uzelf herkend en zo ja, viel het een beetje mee?