1 juni 2011

Telefoongesprek

Enige tijd geleden ging op een woensdagmiddag de telefoon, nadat ik opgenomen had met mijn vaste kreet: 'Hallo, met Ap', klonk er een heldere jongensstem in mijn oor.

“Bent jij van ’t schaken?”

Ik besloot om maar niet in te gaan op dat 'jij', want de jeugd van tegenwoordig is niet meer zo van 'u'. Ik vind dat allemaal niet zo’n probleem en riep: “Ja, en wie ben jij?”

“Oh, ik ben Ruben.” Op de achtergrond hoorde ik een andere jongensstem die siste: “Je moet mij ook noemen.”

“Eh, weet je, mijn vriendje Bas wil het ook leren.”

“Dat is mooi jongen, maar wat willen jullie leren?”

“Jij bent toch van het schaken?”

“Oké, als ik het goed begrijp willen jullie dat ik jullie schaken leer. Is er bij jullie op school geen schaken waar jullie het kunnen leren?”

“Jawel, maar dat duurt te lang: we moeten het zondag kunnen.”

“Zo zo, vanwaar die haast?”

Ik hoorde hem fluisteren met Bas: “Die man heeft het over 'vanwaar', wat betekent dat?” Dat wist Bas ook niet, ik begreep dat ik wat duidelijker moest zijn.

“Ruben, ben je er nog?”

“Ja hoor.”

“Ik bedoelde, waarom willen jullie zondag al kunnen schaken?”

“We mogen alleen maar naar Lotte als we kunnen schaken.”

Na wat uitleg begreep ik dat Lotte een klasgenootje was die fanatiek schaakte en op haar verjaarspartijtje, aankomende zondag, een schaaktoernooitje organiseerde. Aan Ruben en Bas was gevraagd of ze konden schaken, want dan mochten ze ook komen, ze hadden allebei ja gezegd terwijl ze helemaal niet konden schaken.

“Dus als ik het goed begrijp, moet ik jullie voor aanstaande zondag schaken leren, omdat jullie naar dat feestje van Lotte willen. Waarom willen jullie daar zo graag heen?”

Het antwoord was kort en krachtig: “We zijn op haar.”

Ik wilde wel meewerken aan pril geluk: “Oké, jullie lijken me slimme jongens. Als jullie vrijdag na school kunnen komen en op zaterdagmorgen, dan moet het lukken om jullie de spelregels te leren.”

Nadat ik ook hun moeder nog even aan de lijn had gehad werd er besloten dat ze vrijdag rond half vier en zaterdagmorgen om half tien gebracht zouden worden voor de schaaklessen. Vrijdagmiddag kwart voor vier nog geen Ruben en Bas maar dan gaat de telefoon, ik neem op, het is Ruben hij heeft wat te melden: “Ik moet van mijn moeder zeggen dat we niet komen en ik moet jouw bedanken dat je ons schaken wilde leren.”

“Keurig dat je even afbelt, Ruben. Maar mag ik ook weten waarom jullie in eens geen schaken meer willen leren?”

Er komt niet meteen antwoord en ik hoor hem weer druk overleggen met Bas, die is dus ook weer present, dan komt de uitleg: “We zijn niet meer op Lotte, ik ben nu op Mirthe en Bas op Linn en van hun hoeven we gelukkig geen schaken te kunnen.”

Ik neem afscheid van Ruben en Bas en wens ze veel plezier met hun nieuwe liefdes. Terwijl ik de telefoon weer in zijn houder steek bedenk ik me, een beetje weemoedig, dat het edele schaakspel nu misschien wel twee toekomstige grootmeesters misloopt.

1 mei 2011

Op de grote stille heide

Als we op de camping zijn en het is mooi wandelweer, rijden we regelmatig naar de Holterberg, zetten daar de auto neer en kiezen een wandelroute door het prachtige glooiende heidegebied.

Op een mooie zomerse dag besloten we om de Ratelroute te lopen. Deze tocht van vijf kilometer start bij het Natuurdiorama op de top van de Holterberg. We zetten er stevig de pas in en genoten van de zuivere lucht en de rust in dit mooie stukje Salland. Na een klimmetje ontrolde zich een prachtig panorama van heide, bos en een grote kudde schapen grazend op de hei. De herder, met wie we bij vorige wandelingen wel eens een praatje gemaakt hadden, zagen we niet. We liepen richting kudde en zagen nu dat de herder zich met zijn hond had neergevlijd onder een boom.

Nog wat dichterbij zagen we dat de herder een schaakbord op een boomstronk had staan en zich verdiepte in een stelling terwijl de hond waakzaam naar de schapen loerde. Daar wilde ik natuurlijk meer van weten en we wandelden naar dit vredige tafereel. Dini ging gelijk richting hond en ik knoopte met de herder een gesprek aan over schaken.

Het bleek dat de herder, die Gijs bleek te heten, lid was van de plaatselijke schaakclub en op de hei zijn partijen naspeelde. Ik grapte: "Jammer dat schapen niet kunnen schaken, dan kon je hier nog eens een partijtje spelen." "Nou meneer", sprak Gijs, "dat zegt u nu wel, maar zal ik u eens wat vertellen?" en hij vertelde me dat een van de schapen altijd meekeek als hij met zijn schaakspullen in de weer was en het beest nu zelf kon schaken. Ik geloofde er uiteraard niets van, liet dat ook duidelijk merken en daagde hem uit om een demonstratie te geven. Tot mijn verbazing stemde hij toe, instrueerde de hond, die vervolgens de hei oprende, een schaap van de kudde losweekte en dit beest onze richting opdreef.

Ondertussen had Gijs de stukken in de beginpositie geplaatst. De hond leverde het schaap af dat zich neervlijde achter de zwarte stukken. "Zo Schakie", sprak Gijs tegen het schaap, "heb je zin in een partijtje?" Het schaap liet een korte mekje horen dat je zou kunnen opvatten als "Oké, kom maar op", maar dat ging mij allemaal veel te ver.

Gijs speelde d2-d4; het schaap deed niets en ik kon het niet laten om een schampere opmerking te maken: "Ik denk dat Schakie nog zit te slapen of op zijn minst schaapjes aan het tellen is." "Ach", sprak Gijs gelaten, "het is niet zo’n snelle schaker, maar dat geeft niet, hier op de hei hebben we altijd tijd zat."

Er kwam inderdaad beweging in het schaap. Hij richtte zich op ging voorzichtig met zijn kop over het schaakbord, zorgde ervoor dat hij niets omgooide, pakte hij de pion van d7 in zijn bek en liet hem boven d5 weer los. Dini en ik waren met stomheid geslagen, Gijs zette weer en ook Schakie kwam weer in actie om een zet te doen. "Maar Gijs", stamelde ik, "je kunt binnenlopen met dat schaap. Ivo Niehe zou je in zijn TV Show willen hebben, een filmpje op YouTube zou de hele wereld over gaan en iedereen zou je willen boeken met je schakende schaap."

Gijs keek bedachtzaam en had zo zijn bedenkingen: "Ach, zoveel stelt het niet voor, meneer." Tijdens ons gesprek werd er rustig doorgeschaakt, waarbij het opviel dat het schaap ook een geweldige motoriek had: tijdens het zetten en het slaan van stukken bleef alles keurig op het bord staan.

Opnieuw probeerde ik Gijs ervan te overtuigen dat hij wereldberoemd kon worden met het schaap. Maar ondanks alle aangevoerde argumenten bleef Gijs volhouden dat het niet zoveel voorstelde. Ten einde raad vroeg ik hem: "Gijs, geef me één goede reden waarom jij denkt dat het niets wordt met jouw schakende schaap." "Dat is heel simpel", sprak Gijs, "we zijn nu al twee jaar aan het schaken en hij heeft nog geen partij gewonnen."

1 april 2011

Herken uzelf

Maakt het u wat uit wie uw tegenstander is in de interne competitie? Mij wel, ik heb de clubgenoten een beetje ingedeeld in categorieën: de één vind ik aardig, de ander ronduit vervelend. Herkent u uzelf in het volgende lijstje?
  • De aardige — Speelt een leuk potje schaak maar vindt als hij beter staat, dat dan weer zo rot voor zijn tegenstander dat hij in gewonnen positie remise aanbiedt.
  • De onaardige — Speelt in een traag tempo vreemde zetten, accepteert van zijn tegenstander een pilsje en haalt er later voor zichzelf nog een paar.
  • De knappe — Kent veel theorie en wint bijna alles, zijn tegenstanders in stille bewondering achterlatend.
  • De domme — Kent weinig theorie en verliest bijna alles, zijn tegenstanders hoofdschuddend achterlatend.
  • De slechte — Doet alles om te winnen, is zelf in staat om als de tegenstander even weg is de stelling in zijn voordeel te veranderen.
  • De goede — Laat de tegenstander een zet terugnemen na een blunderzet want zo wil hij niet winnen.
  • De verstrooide — Doet herhaaldelijk een zet met de verkeerde kleur en gaat als hij even naar het toilet is geweest aan de verkeerde tafel zitten.
  • De sociale — Vraagt hoe het met jou gaat, hoe het met vrouw en kinderen gaat, informeert zelfs naar de gezondheid van je huisdieren.
  • De a-sociale — Vraagt absoluut niet hoe het met je gaat. Laat af en toe een boer of een wind en morst koffie en bier over het schaakbord.
  • De nerveuze — Tikt met zijn pen op tafel en schuift voortdurend op zijn stoel heen en weer en gooit de stukken om bij het doen van een zet.
  • De kalme — Schaakt met een pokerface en krijgt het zelfs voor elkaar om bij een blunderzet net te kijken of hij de beste zet van de wereld heeft gedaan.
  • De brutale — Zegt bij een verloren stand: “Zullen we het maar op remise houden, ik noteer het wel even, haal jij maar wat te drinken.”
  • De verlegene — Kijkt je niet aan en geeft bij aanvang van de partij een slap handje, wil tijdens de partij best wat zeggen, maar durft het niet. Als jij wat zegt, krijg je alleen een schuchter ja of nee.
  • De zeurende — Vindt dat hij altijd een te sterke tegenstander krijgt, vindt zelfs de koffie te sterk en het weer deugt ook al niet.
  • De klager — Heeft altijd overal pijn en symptomen van enge ziektes en vindt het heerlijk om jou daar alles over te vertellen. Noemt namen van dokters en professoren die hem allemaal hebben onderzocht en noemt ze kwakzalvers, omdat ze beweren dat hij kerngezond is.
  • De humorist — Weet altijd de laatste moppen en vertelt die met veel verve, komt af en toe eens aan tafel om een zet te doen, maar is meestal aan de bar te vinden waar hij het middelpunt is van de mensen rondom hem.
  • De optimist — Denkt met drie stukken achter dat hij nog makkelijk kan winnen, geeft dus nooit op. Maakt hem ook niets uit tegen wie hij moet schaken, denkt toch dat hij alles wint en zo niet, dan toch zeker de volgende keer.
  • De pessimist — Geeft, als hij in een partij een pion achterstaat de partij al op. Maakt hem ook niets uit tegen wie hij moet schaken, denkt toch dat hij gaat verliezen en als dat niet gebeurt, dan toch zeker de volgende keer.
  • De driftige — Windt zich al op als de stukken een beetje scheef staan en is in staat bij een slechte stelling de stukken van het bord te gooien.

Hebt u uzelf herkend en zo ja, viel het een beetje mee?

 

1 maart 2011

Schaakstad Apeldoorn TV

Ja, u leest het goed. Als de onderhandelingen gunstig verlopen kunnen we binnenkort kijken naar Schaakstad Apeldoorn TV. Er is zelfs al een heuse programmering, die er ongeveer zo uit gaat zien:

06.40Schakers in beweging
Waarbij Jan den Besten ons helpt het beste beentje voor te zetten om de dag (schaak)fit te beginnen.
10.00Koffieschaaktijd
Gezellig ochtendprogramma met gezellige schaakgasten gepresenteerd door Harrie(tte) de Bie.
12.00Schaakjournaal en weer
Journaallezer Frans van Dijk praat u bij over het actuele schaaknieuws. Weerman Peter Grasman, normaal al het zonnetje in huis, vertelt u wat we kunnen verwachten van het weer.
14.00Over de kook
Kookrubriek met deze week koninginnesoep, paardenbiefstuk en veldsla. Er wordt weer stevig in de pan geroerd door chef- kok Nicolai Kabanof.
16.00Het schaak vandaag
Achtergrondnieuws over schaaktoernooien en aandacht voor de mens achter het schaakbord. Uw gastheer is Karel van Delft.
17.00Ed & Fred Chess Life 4 You
Ed van der Meulen en Fred van Amersfoort ontvangen in deze live uitzending bekende schakers uit binnen- en buitenland.
19.00Man bijt Paard
Serie reportages over gewone huis-, tuin- en keukenschakers met de vaste rubriek: mogen we even bij u aanschuiven achter het schaakbord. Voice-over: Theo Visschedijk.
20.00GPSP
Goede Partijen, Slechte Partijen: zal het André lukken om achter de nieuwe opening van Nico te komen of zal Ferdi het hem beletten? Leendert is nog steeds verbolgen over het eindspel van Frits en dreigt met fysiek geweld.
20.30Vermist
Waarbij Henk Scholten uw hulp inroept voor het terugvinden van geschaakte personen.
21.00Twee voor Schaak
Schaakquiz gepresenteerd door Jan Dirk Vriend. Vandaag voor de derde ronde Marcel Boel en Cees van Bohemen. Zal het ze lukken om de 5000 euro mee naar huis te nemen of zullen hun opponenten Freddie van der Elburg en Robert Verkruissen daar een stokje voor steken?
21.30Schaakmuziek
Het bekende duo Mat en Pat brengt een medley van populaire schaakmuziek met vandaag als speciale gast, schaakspeler en zanger van het levensschaaklied Rien Bos.
22.30Competitienieuws
Alles over de interne, OSBO- en KNSB-competitie; u wordt bijgepraat door Leen van den Berg.
23.00Villa Schakershof
Vandaag ontvangt Marco Verdonk in zijn villa aan de Côte te Duur Lex Cornelisse, voorzitter van Schaakstad Apeldoorn, en schaakster Dorinde Bierma.
24.00Schaakerotiek
Het programma voor de late uurtjes waarbij vandaag beelden van trioschaak, naaktsnelschaak en de nieuwste trend op de schaakborden: pin-up stukken. (Schaakwijzer waarschuwt: niet geschikt voor schakers onder de 16 jaar.)

1 februari 2011

Schaakfolklore

Ergens diep in de provincie Drenthe ligt het oude dorpje Peize, elk jaar wordt daar hun schaakheld Coert de Koene geëerd. De Koene speelde in het jaar 1547 tegen Lammert de Lange, schaakkampioen uit het naburige dorp Roderwolde aan de overkant van het riviertje het Peizerdiep. Er was een duchtige rivaliteit tussen beide dorpen en de overwinning van Coert werd dan ook groots gevierd en bijgeschreven in de annalen van Peize.

Om de herinnering aan deze belangrijke overwinning levend te houden wordt er elk jaar op de laatste zondag van augustus nog steeds een schaakpartij gespeeld tussen de burgemeesters van beide plaatsen. In het Peizerdiep, het riviertje dat tussen de beide dorpen door loopt, wordt een vlot verankerd waarop deze schaakpartij wordt gespeeld.

Bij zonsopgang wordt de eerste zet gedaan en voor zonsondergang moet de partij beslist zijn. De verliezende burgemeester moet met een kruiwagen waarop vroeger turven werden vervoerd, een 24-tal kruiken met jenever afleveren bij de winnende burgemeester. Deze jenever wordt uitgeschonken aan de burgers van het winnende dorp tijdens een feest dat ter ere van de overwinning wordt gegeven.

Deze traditie begon rond 1560, een aantal jaren na de overwinning van Coert de Koene. In deze wrede tijd kon je als burgemeester beter niet verliezen, want dat had je het niet best. Na de partij werd de verliezende burgemeester namelijk met een touw van het vlot afgetrokken en binnengehaald op de oever van het winnende dorp. Daar werd hij naakt in een ton met teer gestopt, door een berg kippenveren gerold en op een strontkar door het winnende dorp gereden, waarbij hij onderweg met van alles en nog wat werd bekogeld. Als je laat in de avond onder de teer, veren en blauwe plekken je eigen dorp weer binnenstrompelde, werd je uitgejoeld door de eigen dorpelingen en uit je ambt gezet.

Misschien is het een idee om ook bij onze vereniging iets te bedenken om verliezende schakers van bijvoorbeeld een KNSB- wedstrijd te straffen voor een verliespartij. Leuker is natuurlijk om winnende schakers fors te belonen voor een winstpartij, maar in deze tijd van teruglopende economie en verminderde sponsorgelden is dat helaas onmogelijk geworden.

Om verliezers bedekt met pek en veren door Apeldoorn te rijden gaat misschien wat ver, maar er moet toch iets te bedenken zijn om te zorgen dat onze topschakers hun talenten ten volle gaan benutten om maar niet te verliezen. We zouden ze een rondje door onze zaal kunnen laten lopen en ondertussen bekogelen met schaakstukken, maar dat vind ik persoonlijk weer te mild.

Omdat er volgens mij bij onze vereniging best creatieve geesten zijn die een eigentijdse straf kunnen bedenken, zou ik zeggen: kom op de eerstvolgende ledenvergadering met een passend voorstel op de proppen, zodat we dat in stemming kunnen brengen.

1 januari 2011

Veel schaakplezier gewenst in 2011

Voor mijzelf hoop ik in 2011 ook veel plezier te beleven aan andere spellen. Schaken is leuk maar ik vind andere spellen ook erg leuk. Zo gaan Dini en ik elke woensdagmiddag, en in de wintermaanden ook vrijdagsavonds, klaverjassen in wijkcentrum De Stolp in de Maten.

In mijn jeugd werd er bij ons thuis veel gekaart, maar echt goed kaarten heb ik geleerd in de bouw, waar ik op vijftienjarige leeftijd als leerling timmerman terechtkwam. Zwikken, zeilen en klaverjassen waren de meest gespeelde kaartspellen in de bouw en natuurlijk werd er altijd om geld gespeeld. Als er genoeg mensen waren mocht je als krullenjongen niet eens meedoen, maar als ze iemand tekort hadden moest je meedoen. In het begin maakte je natuurlijk, bijvoorbeeld bij het klaverjassen, veel fouten. Dat werd je door je bouwmaten uiteraard niet in dank afgenomen. Je werd dan stijfgevloekt: het was een harde, maar prima leerschool. Ik durf dan ook rustig te beweren dat ik veel beter kan klaverjassen dan schaken.

Schaken heb ik pas geleerd in 1972 ten tijde van de match tussen Boris Spassky en Bobby Fischer in IJsland. Samen met Willem, een goede vriend van me, haalde ik een boekje met de spelregels en gingen we aan de slag. Helaas hadden we het allemaal niet zo goed begrepen, want we waren al een half jaar aan het schaken voordat we doorhadden dat een koning ook mocht slaan.

In 1974 richtte ik samen met een andere vriend de schaakclub De Mattenkloppers op; we speelden in het gebouw van speeltuin-vereniging Kindervreugd in de wijk Orden. We hadden zelfs een heuse jeugdafdeling waar we de jeugd opleidden voor het Pionnen-, Toren- en Koningsdiploma.

In die tijd maakte ik voor het eerst kennis met Jan Diekmann, die bij ons de examens afnam. Mijn zoon André haalde daar op zevenjarige leeftijd het Pionnendiploma. Dat was toen nog zo bijzonder dat er een stukje over in de krant kwam. Helaas ging ons clubje rond 1979 wegens gebrek aan leden ter ziele. Omdat ik wel in clubverband wilde blijven schaken, werd ik lid van de club van Jan Diekmann, de SVA, het huidige Schaakstad Apeldoorn. We speelden toen nog in het Rode Kruis gebouw aan de Schuttersweg.

Er zijn mensen die helemaal niet van spelletjes houden, daar heb ik medelijden mee, want door te spelen, of het nu klaverjassen, schaken of iets anders is dat maakt niet uit, verrijk je je leven. Als u nu in 2011 lekker blijft schaken, dan doe ik dat ook, maar bovendien ga ik nog klaverjassen, dammen, pesten, hartenjagen, toepen, stratego en canasta spelen.